Bij pendelen reist een werknemer ten minste eenmaal per week op dezelfde dag tussen de woonplaats en de werkgemeente. Dit woon-werkverkeer wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de vraag naar personeel. Vooral in grote steden is het aantal banen groter dan het aantal beschikbare mensen op de arbeidsmarkt. Grote steden hebben daarom een sterke aantrekkingskracht op werknemers die wonen in andere plaatsen.

Het precies berekenen van het woon-werkverkeer is enigszins complex. Een bus- of vrachtwagenchauffeur maakt de hele dag reisbewegingen, maar alleen de reis van en naar de remise valt onder pendel.

In sommige beroepen werken mensen niet altijd op de plek waar de werkgever is gevestigd. Zo reizen bouwpersoneel en onderhoudsmonteurs naar steeds wisselende werklocaties. Deze reizen worden wel gezien als forenzen, hoewel ze niet naar de vestiging van de werkgever gaan.

Het saldo woon-werkverkeer geeft het verschil aan tussen het aantal werkenden van buiten de regio (inkomende pendel) en het aantal inwoners dat buiten de regio werkt (uitgaande pendel). Een positief saldo geeft aan dat het aantal banen in de regio groter is dan het aantal werkende inwoners.

Regio’s met een negatief saldo zijn bijvoorbeeld Noord-Holland Noord (-58.000), Zaanstreek Waterland (- 52.000) en Flevoland (-51.400). De grootste pendelstroom vanuit deze regio’s gaat richting de regio Groot Amsterdam. Daarmee is Groot Amsterdam een voorbeeld van een regio met een positief saldo (totaal +317.100). Groot Amsterdam is zelfs de regio met het grootste positieve saldo.

Het aantal reisbewegingen is weer sterk gegroeid, nadat tijdens de coronapandemie een groot deel van de beroepsbevolking thuiswerkte. Forenzen biedt werknemers toegang tot een veel groter aanbod aan banen. Werkgevers kunnen door het pendelverkeer personeel werven in een groter gebied dan alleen de eigen regio. Negatieve gevolgen van pendelverkeer zijn er ook. Er is economische schade door files, die daarbij zorgen voor milieuvervuiling. Forensen hebben te maken met volle treinen, vooral in de spits. Langere reistijden kunnen een negatieve impact hebben op de werk-privébalans van werknemers.

De toename van het pendelverkeer wordt voor een deel beperkt door thuiswerken. De mogelijkheden om thuis te werken zijn de laatste jaren bij veel bedrijven aanzienlijk verbeterd. Toch sluiten de behoeften van werknemers en werkgevers nog niet op elkaar aan. Waar werkgevers hun medewerkers graag vaker op de werkvloer zien, werken werknemers het liefst minimaal de helft van de week thuis. Door het maken van duidelijke afspraken kunnen werkgevers en werknemers nog veel winst behalen, zowel in (reis)tijd als financieel. Dit blijkt uit verschillende onderzoeken en publicaties. Ook zijn er tussenoplossingen te bedenken, zoals dichter bij huis werken in zogenoemde ‘thuiswerkhubs’. Personeel kan daar op afstand van de hoofdvestiging toch samenwerken met collega’s.

Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)