De meeste banen verdwijnen naar verwachting in de zakelijke dienstverlening (uitzendbranche en reisbureaus), horeca, cultuur, sport & recreatie, sierteelt en luchtvaart. Ook andere sectoren moeten rekening houden met een groot verlies aan banen in 2020. Het gaat om de metaal en technologische industrie, detailhandel non-food, autohandel, personenvervoer over land en overige dienstverlening (waaronder kappers).

Er zijn sectoren waarin de werkgelegenheid niet of nauwelijks afneemt door de coronacrisis, zoals het onderwijs, de ICT of de energiesector. In 3 sectoren is zelfs groei te verwachten. Het gaat om de zorg & welzijn, overheid en de post- en koeriersbranche. In deze sectoren werken 1,8 miljoen werknemers (23% van de werkgelegenheid).

Een derde van alle werknemers in Nederland werkt in een sector met een hoog risico op sterke afname van de werkgelegenheid. Het gaat in totaal om 2,4 miljoen werknemers, waaronder veel uitzendkrachten in de zakelijke dienstverlening en oproepkrachten in de horeca en detailhandel non-food.

Veel bedrijven die in de problemen komen, reageren snel door geen gebruik meer te maken van uitzendkrachten. Deze groep werkenden loopt dus het grootste risico op minder of geen werk. Van de oproepkrachten werkt 48% in een sector die te maken krijgt met een (zeer) grote afname van de werkgelegenheid. Bij de andere flexwerkers is dit 35%. Van de mensen met een vast contract werkt 23% in sectoren die zwaar getroffen worden, ruim de helft werkt in sectoren met beperkt banenverlies of zelfs groei van de werkgelegenheid. Voor vaste krachten is de impact van de crisis in 2020 dus het kleinst.

Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)