Het aandeel mensen dat vanuit de WW doorstroomde naar een baan met een vast of tijdelijk contract, lag in 2022 juist iets hoger dan in voorgaande jaren. De krapte op de arbeidsmarkt heeft een dempend effect op de inzet van uitzendkrachten. Werkgevers nemen bij krapte eerder zelf mensen in dienst. Uitzendorganisaties hebben hierdoor ook meer moeite om uitzendpersoneel te vinden.
Uitzendkrachten komen vaker in de WW dan werknemers die in dienst zijn bij een werkgever. Dit komt doordat uitzendkrachten vaak worden ingezet voor bijvoorbeeld seizoenswerk, opvangen van piekdrukte en vervanging bij ziekte. Daar staat tegenover dat deze groep ook weer snel werk vindt. Zo had in 2022 71% van de uitzendkrachten in de WW na het einde van de WW-uitkering (of kort daarna) weer betaald werk.
Het aantal uitzendbanen neemt gestaag af, na een kleine piek in februari 2022. Eind juni 2023 kwam het aantal uitzendbanen uit op 459.000. De ontwikkeling van het aantal uitzendbanen loopt hiermee achter op die van de reguliere banen.
Naast de toename van de krapte op de arbeidsmarkt, speelt ook het einde van de coronaperiode een rol in de daling van uitzendwerk. In 2021 werkten bijvoorbeeld nog veel uitzendkrachten bij GGD-callcenters en priklocaties. Vanaf 2022 daalde de vraag naar dat werk sterk.